Toepassen van grond of baggerspecie

De bodemkwaliteit mag er niet op achteruit gaan als grond of baggerspecie wordt gebruikt. Voordat je een terrein ophoogt of grond of baggerspecie aanbrengt, moet je dus eerst weten wat de bodemkwaliteit is op die locatie. De grond of baggerspecie die je gebruikt voor het ophogen, moet minimaal van dezelfde kwaliteit zijn. 
Daarnaast wordt bij het toepassen van grond gekeken naar het voorgenomen gebruik van de toepassingslocatie. Op deze manier kan grond of baggerspecie opnieuw gebruikt worden, zonder dat het milieu hieronder lijdt. De regels voor het toepassen van grond en baggerspecie staan in paragraaf 4.124 van het Besluit activiteiten leefomgeving (bal). Daarnaast kunnen gemeenten zelf aanvullende regels vaststellen. 

Wat moet u doen?

Kwaliteit ontgravingslocatie en toepassingslocatie

Voordat grond of baggerspecie wordt toegepast, moet de kwaliteit van de toe te passen grond of baggerspecie bekend zijn. Dit kan door middel van onderzoek (bijvoorbeeld een partijkeuring, (water)bodemonderzoek etc.), maar ook op basis van bijvoorbeeld een productcertificaat of een bodemkwaliteitskaart. Bij het gebruik van de bodemkwaliteitskaart moet eerst worden vastgesteld of deze op de ontgravingslocatie van toepassing is. Dit gebeurt met een vooronderzoek bodem. Met een vooronderzoek wordt bekeken of op de ontgravingslocatie in het verleden verdachte activiteiten hebben plaatsgevonden, die de kwaliteit op de locatie kunnen beïnvloeden. Als dit het geval is, kan de bodemkwaliteitskaart niet gebruikt worden.

Vervolgens moet ook de kwaliteit van de toepassingslocatie bekend zijn. Dit kan bijvoorbeeld zijn op basis van een bodemonderzoek of een bodemkwaliteitskaart. Op basis van de kwaliteit van de toe te passen partij en de kwaliteit van de ontvangende bodem kan bepaald worden of de partij op deze locatie mag worden toegepast. 

Melding- of informatieplicht 

Is toepassing mogelijk? Dan moet u in de meeste gevallen een week voor het starten van de werkzaamheden een melding doen via het DSO. Als alleen grond of baggerspecie wordt toegepast die voldoet aan de kwaliteitsklasse landbouw/natuur, is alleen een melding nodig. Wanneer ook grond of baggerspecie van een andere kwaliteit wordt toegepast, moet een week voor aanvang nog aanvullende informatie worden verstrekt. 

Uitzonderingen:

In de volgende gevallen is een melding- of informatieplicht niet nodig:

  • Het toepassen van maximaal 25 m3 grond of baggerspecie door een particulier;
  • Het toepassen van minder dan 50 m3 grond van kwaliteitsklasse landbouw/natuur of minder dan 50 m3 baggerspecie van de kwaliteit altijd toepasbaar;
  • Het toepassen van grond of baggerspecie binnen landbouwgronden behorende bij een bedrijf voor telen van gewassen in de buitenlucht indien de toegepaste partij ook afkomstig is van tot dit bedrijf behorende gronden; 
  • Het verspreiden van baggerspecie op een aangrenzend perceel.

In de volgende gevallen dient de melding/informatie vier weken voor aanvang te worden ingediend:

  • Het toepassen van grond of baggerspecie die is bewerkt in een grondreinigingsinstallatie;
  • Het grootschalig toepassen van grond of baggerspecie. 

 
Bij het toepassen van grond of baggerspecie moet u zich daarnaast houden aan de algemene regels voor deze activiteit, zoals deze zijn opgenomen in het bal. 

Let op: ook als u niets hoeft te melden dient u zich te houden aan de algemene regels in het bal. Daarnaast geldt de zorgplicht. Dit houdt in dat iedereen verplicht is benodigde maatregelen te nemen om te voorkomen dat, als gevolg van een activiteit, verontreiniging van de bodem of het oppervlaktewater plaatsvindt.

Wat doet de RUD?

De RUD beoordeelt de meldingen/informatieplichten en controleert of het toepassen van grond en baggerspecie volgens de regels gebeurt. Onze toezichthouders komen op locaties waar werkzaamheden zijn gemeld, maar voeren ook gebiedscontroles uit. Hierbij komen zij regelmatig werkzaamheden tegen waar zonder melding grond wordt toegepast of sprake is van andere overtredingen van het bal. Als het nodig is worden maatregelen voorgeschreven om de overtredingen ongedaan te maken. In ernstige gevallen maakt een BOA proces verbaal op. 

Veelgestelde vragen over bodem

Staat uw vraag er niet tussen, neem dan contact met ons op.

  • Er is nog geen definitief landelijk beleid vastgesteld voor PFAS in het Besluit bodemkwaliteit. Er geldt landelijk een tijdelijk handelingskader. Dit geldt ook in een aantal RUD-gemeenten. Daarnaast zijn er gemeenten met eigen beleid en gemeenten die de provinciale achtergrondwaardenkaart als basis gebruiken. Ga altijd eerst na welk beleid van toepassing is op uw situatie. Neem bij twijfel contact op met de RUD. 

  • In principe is de eigenaar van de grond verantwoordelijk voor de kwaliteit van de bodem. De eigenaar moet bodemvervuiling voorkomen en de verontreiniging die hij of zij veroorzaakt zo snel mogelijk verwijderen. Is de verontreiniging eerder veroorzaakt, dan is de oorspronkelijke vervuiler aansprakelijk. Hierbij geldt een verjaringstermijn van 30 jaar. Is die termijn verstreken of is de vervuiler niet meer te achterhalen? Dan is de eigenaar meestal zelf verantwoordelijk voor de bodemsanering. Ernstige vervuilingen waarbij niet is vast te stellen wie verantwoordelijk is, worden gesaneerd door de overheid.