Zicht houden op kleine bedrijven die PFAS uitstoten

Verhaal

Het is meermaals in het nieuws geweest: PFAS en de grote uitstoters die daar verantwoordelijk voor zijn. Maar wist je dat er ook veel kleine bedrijven zijn die onbewust PFAS uitstoten? In dit artikel lees je wat wij, samen met de Omgevingsdienst regio Utrecht (ODRU), doen om dit tegen te gaan.

""

PFAS als Zeer Zorgwekkende Stof (ZZS) 

PFAS zijn door de mens gemaakte stoffen die van nature niet in voedsel of drinkwater aanwezig zijn. Ze komen voor in pannen, kleding, in cosmetica. Tijdens de productie of verwerking van PFAS-houdende stoffen kunnen deze via afvalwater of lucht in het milieu vrijkomen. PFAS zijn schadelijk voor de gezondheid. Ze kunnen onder andere kanker en vruchtbaarheidsproblemen veroorzaken. 

Onlangs werd PFAS toegevoegd (externe link) aan de lijst van Zeer Zorgwekkende Stoffen (ZZS). Dit is een parapluterm voor stoffen die gevaarlijk zijn voor mens en milieu. “Deze verandering heeft nu vooral gevolgen voor grote bedrijven”, aldus Manja Touber. Zij is regio-trekker ZZS van provincies Noord-Holland, Flevoland en Utrecht. 

Verschil in handhaving tussen grote en kleine bedrijven

“Grote bedrijven hebben een informatieplicht om hun ZZS-uitstoot naar lucht en water inzichtelijk te maken”, vertelt Manja. “Daarnaast moeten ze een plan van aanpak maken waarin ze laten zien wat ze doen om ZZS - zoals PFAS - te weren. Dit plan van aanpak heet een Vermijdings- en Reductieprogramma (VRP). Daarin zien omgevingsdiensten welke zorgwekkende stoffen ze gebruiken en welke maatregelen mogelijk zijn om de uitstoot te verminderen.”

In de provincie Utrecht zitten grote bedrijven die ZZS uitstoten, maar we hebben ook te maken met kleinere bedrijven die dat doen. Daar gelden volgens Manja andere regels voor. "Zij hoeven geen VRP op te stellen, maar hebben – net als de grote bedrijven - een Zorgplicht.” Dat is een regel die stelt: voer je activiteiten uit die het milieu schaden? Dan moet je gevolgen voorkomen of beperken. “Maar toon voor elk bedrijf maar eens apart aan dat ze ZZS uitstoten”, vervolgt Manja. “Dat is een uitdaging.”

Regionale overleggen om kennis te delen

Wat doen wij als omgevingsdienst om deze bedrijven toch te controleren? Dat is onderwerp van gesprek tijdens de regio-overleggen die Manja voert met de provincies Noord-Holland, Utrecht en Flevoland. Deelnemer aan dit overleg is ook Hans Koops, projectondersteuner ZZS bij de RUD Utrecht. “De uitdaging is om ZZS zoveel mogelijk te weren en ervoor te zorgen dat bedrijven deze stoffen vervangen door alternatieven. Grote chemische bedrijven zijn bekend met ZZS, maar kleine bedrijven vaak niet.”

En daar ligt een tweede uitdaging. Hoe kun je van ondernemers verwachten dat ze ZZS weren, als ze niet eens weten dat ze die gebruiken? Hans: “Kleine ondernemers zijn vooral bezig met hun werk. Dat is logisch. Als we hen vragen naar ZZS, dan zeggen ze vaak ‘Ik heb toch een vergunning? Mag ik dan niet lozen?’. Als je het mij vraagt: het gebrek aan kennis ligt deels bij de bedrijven zelf, maar ook bij de brancheorganisaties.”

Bewustwording bij onze toezichthouders

Er is nog een wereld te winnen in bewustwording van ZZS. Toch gebeurt op lokaal en regionaal niveau al een hele hoop. Ook dat is onderdeel van het regio-overleg. René van Limbeek, coördinator industriële bedrijven bij de ODRU, neemt ook deel aan deze regio-overleggen:  “Enerzijds zoeken we actief naar bedrijven die wél proactief ZZS weren. Die casussen bespreken we met elkaar en daar trekken we lering uit. Deze voorbeelden deelt Manja dan weer in landelijke projectgroepen. Daarnaast stellen we onszelf de vraag: ‘Wat doen we als een bedrijf niet voldoet? Moeten we de zorgplicht gebruiken en maatwerk toepassen?’. Daar hoort ook bij dat we onze toezichthouders opleiden om ZZS te herkennen tijdens controles.”

Vertaalslag naar ons toezicht

En hoe ziet toezicht er dan uit? Toezichthouder milieu, Nico Roelofs (ODRU) legt uit: “We bekijken verpakkingen van producten en zoeken naar aanwijzingen die mogelijk duiden op ZZS. Vervolgens bestuderen we de bijbehorende veiligheidsinformatiebladen. Daar staan alle producteigenschappen en stoffen op vermeld. We kijken dan bijvoorbeeld of er H-zinnen op staan. H staat voor Hazard en is bedoeld als gevaaraanduiding.” Treft een toezichthouder ZZS aan? Dan gaat Nico het gesprek aan met de ondernemer: “We proberen ze bewust te maken van de gevaren in deze producten en starten een traject om deze te weren. Bijvoorbeeld door alternatieven te benoemen of een onderzoeksplicht. Dan moeten ze op zoek gaan naar vervangende producten. Tot die tijd moet de emissie naar lucht of water geminimaliseerd worden. De aanwijzing van PFAS als ZZS, maakt dat wij ook hier toezicht op zullen houden.”